Ontstaan van de stad Sluis

Sluis is ontstaan rond 1260 en droeg oorspronkelijk de naam Lamminsvliet.

 

Sluis heeft een rijk verleden. Geboren uit de grote overstroomde Zwinvlakte in 1140, kwam rond 1250 de eerste stukjes grond boven water. 

Op het einde van Kaai, in de kaaimuur, zie je net boven de waterspiegel een gemetselde boog van een uitwateringssluis. Hierdoor werd het water van het Aardenburger Ambacht in het Zwin geloosd. Het watertje heette de Lambertusvliet. Er werden huizen rondom gebouwd en er ontstond een woonplaats die eerst Lammingsvliet heette en later Sluis. 

Door de goede ligging aan de monding van het Zwin, was Sluis de aangewezen plaats om de scheepvaart op het Zwin te controleren. Door het ontstaan van een havenkom buiten de stad, was het een uitstekende plaats om schepen uit de Noordzee die op weg waren naar Brugge te ontvangen en zo ontstond er handel in Sluis. 

Dit was voor graaf Ghewijde van Dampierre reden om Sluis in 1290 stadsrechten te geven. De graag kon op die manier belastingen heffen en de ontwikkelingen in de hand houden. Sluis groeide. 

Door de verzanding van het Zwin werden Damme en Brugge heel moeilijk voor de grote schepen bereikbaar. Sluis werd daardoor de voornaamste haven van Vlaanderen. Alle goederen die bestemd waren voor de grote en rijke handelsstad Brugge passeerden Sluis. Ze werden op kleinere bootjes overgeladen en zo naar Brugge vervoerd. 

In Sluis kwamen alle handelsstromen samen, zoals koren en pelzen uit Duitsland, wol uit Engeland, azijn en zout uit Frankrijk, zuidvruchten, aardewerk, zijde en damast uit Spanje en Italië.